In de podcastserie ‘Verhalen van Veerkracht’ gaat Tearfund-directeur Minella van Bergeijk in gesprek met inspirerende christenen, die in al hun kwetsbaarheid vertellen hoe Corona hen raakt, maar ook hoe zij juist nu veerkracht vinden. De podcast vind je op Spotify, in je favoriete podcastapp of klik hieronder op play en beluister het gesprek.

Minella: ‘Tim, Mirjam, wat leuk om jullie te spreken. Waar zitten jullie?’

Tim: ‘Ik heb me opgesloten in de enige kinderloze ruimte in dit huis. Een kantoor-, chill-, televisieruimte, de plek waar wij proberen te werken in deze thuiswerktijd.’

Mirjam: ‘Ik hoor wel een kind op de achtergrond.’

Tim: ‘Ja, precies, de deur is niet geluidsdicht.’

Mirjam: ‘Ik zit in mijn stilteruimte, waar ik meestal trainingen geef, maar nu dus niet. Ik ben echt dankbaar voor deze plek. Mijn man en kinderen maken er ook gretig gebruik van, maar ik heb ze er nu allemaal uitgejaagd.’

Gisteren vloog het me ineens aan: wat als dit de toekomst is?

Minella: ‘Hoe is deze periode voor jullie?

Mirjam: ‘Om gelijk maar even eerlijk te zijn: ik zat er gisteren echt helemaal doorheen. Ik heb het gevoel dat ik tot in mijn tenen leef, met alle emoties die er zijn, zowel vreugde als verdriet. Ik ben een offline mens, maar in deze tijd gaat alles online. Gisteren vloog het me ineens aan: wat als dit de toekomst is? Nee, Heer, dat kan ik echt niet! Ik hoor veel mensen over rust, maar ik heb eigenlijk meer te doen dan ooit.’

Tim: ‘Mensen rennen naar jou toe met de vraag: Mirjam, jij bent de stilte-expert, hoe doe je dat nu?’

Mirjam: ‘Ja, ik word veel benaderd door media en kerken voor interviews of lezingen via internet. Ik doe dingen die ik nooit eerder hebt gedaan, dus moet ik uit mijn comfortzone. Techniek en Mirjam is niet echt een goede combinatie…  Deze tijd maakt me daarom afhankelijk van andere mensen en dat is wel weer bijzonder. Hoe zit dat bij jou, Tim?’

Tim: ‘Ik ben deels theatermaker en zou op dit moment op tour zijn met mijn nieuwe cabaretshow ‘Verloren Vaders’, maar alles is verplaatst naar het najaar. Mijn andere werk is op school, want ik geef natuurkunde aan drie examenklassen. Het is een hele operatie om leerlingen veilig hun toetsen te laten maken. Dat geeft op afstand wel een soort teamgevoel, we doen dit met elkaar! Er is ook een enorme gunfactor. Ik krijg mailtjes van ouders dat ze zo blij zijn dat ik lesgeef via Skype.’

Met humor kun je onder ogen komen hoe het echt is, in plaats van hoe je zou willen dat het was.

Minella: ‘Jullie zijn allebei mensen van het podium, maar zitten ineens zonder publiek. Missen jullie de lach of traan vanuit de zaal?’

Tim: ‘Nou, pas werd ik opgeroepen om te surveilleren bij een toets. Dat is het meest suffe onderdeel van mijn werk als docent. Ik besefte ineens hoe fijn het is om een werkplek te hebben en om even onder de mensen te zijn. Ik ben extravert en leef op van interacties met anderen, dus dat mis ik heel erg. Ik denk dat ik een leuker mens ben als ik af en toe een club mensen aan het lachen kan maken of iets kan uitleggen over natuurkunde.’

Minella: ‘Hoe vul je je nu dan?’

Tim: ‘Nou, door met jou te bellen, haha. Ik haal het uit de kleinere dingen. Op anderhalve meter afstand een praatje maken met een vriend. Zelfs bij een suffe online vergadering heb ik echt plezier. We worden teruggefloten op onze basis en geconfronteerd met ons eigen leven. Dit is het, dit zijn jouw kinderen, dit is de ruimte waarin je mag bewegen. Je kan even niet meer vluchten. Met ‘Tim zingt de crisis door’ melk ik bestaand beeldmateriaal uit en plaats ik oude stukjes cabaret in de setting van Corona. Met humor kun je onder ogen komen hoe het echt is, in plaats van hoe je zou willen dat het was.’

Minella: ‘Kwam die ‘dit is wat het is’-confrontatie ook bij jou?’

Tim: ‘Natuurlijk. Ook ik moet een nieuwe balans zoeken. Ik moet mezelf disciplineren om niet elke keer als ik mijn telefoon pak te checken: Is er nieuws? Is er nieuws? Als een soort poging om grip te krijgen op de situatie. Zo van: als ik het maar begrijp, dan is het ongevaarlijk. Ik moet tijd nemen om te reflecteren: wat gebeurt er nou, wat voel ik eigenlijk?’

Mirjam: ‘Wat Tim zegt is herkenbaar: deze tijd slingert ons allemaal uit onze comfortzone. Ik merk dat goede gewoontes on hold komen te staan. Bijvoorbeeld mijn ‘heavenly media before social media’-gewoonte. Dus eerst bij God zijn en dan pas in het nieuws duiken. Nu checkte ik ineens eerst het nieuws en ging daarna nog even bij God zitten. Dat omdraaien kostte me veel moeite. Daarom ben ik gaan zitten bij een boom in de tuin. Dat doe ik ook altijd op vakantie. Die boom staat symbool voor wortelen en leert me te zijn op de plek waar ik ben. In de Bijbel gebeurt er ook veel rondom bomen.’

Tim: ‘Dus voor je vakantie heb je maar één belangrijke eis: er moet een boom zijn.’

Mirjam: ‘Haha, inderdaad. In de eerste week van de crisis ging ik elke ochtend om 6 uur onder die boom zitten en schreef ik drie uur lang aan een overdenking. Op vrijdagochtend dacht ik: ik ben gek, als ik dit blijf doen ga ik er zelf aan onderdoor. Ik gooide alles weg. Die nacht werd ik wakker en schreef ik in een paar zinnetjes mijn gedachten en emoties op. De volgende dag gooide ik het in de ether. Zo ontstond het bomenfeuilleton genaamd ‘Een traan is als een bos’. Nu stuur ik dagelijks een korte overdenking aan 400 mensen, die ik uitdaag om zelf een boom na te tekenen. Dan moet je even stilzitten en kijken. Ik krijg dagelijks tekeningen van bomen toegestuurd. Er komt als het ware een bos in mijn mailbox terecht. Veel bomen staan in bloei, maar de boom in mijn tuin is nog helemaal kaal.’

Ik word een beetje moe van christenen die overschreeuwend hoopvol gaan lopen doen in deze tijd. 

Tim: ‘Ik snap die fascinatie met bomen wel. Ik heb me suf gemediteerd op Psalm 1, de bomenpsalm. Ik vind het mooi dat een boom vruchten voorbrengt voor anderen. Maar alles gebeurt op z’n tijd. Dus die kale boom in jouw tuin vind ik een waanzinnig mooi beeld. Je wordt gedwongen om te zijn waar je nu bent. De vraag is wat je ermee doet; je erin verliezen door headlines te blijven checken, wegvluchten door te gaan bingewatchen, vreten of zuipen, of even 1,5 meter afstand te nemen en beseffen dat we het gewoon niet weten en moeten afwachten. Blijf je erin hangen, dan is het tragisch. Kun je het van een afstandje bekijken, dan is het ook weer komisch. De monnik Anselm Grun beschrijft het mooi in zijn boek Spiritualiteit van Beneden: ‘Deemoed is de weg van afdalen in je eigen humus, je eigen aardsheid. Dit vertrouwd raken met je eigen humus leidt tot humor. Het is een wezenlijk aspect van de deemoed dat zij overgegeven is en dat zij met humorvolle wijze omgaat met de eigen werkelijkheid en met de wereld.’

Minella: ‘Dus niet de beweging naar voren, maar afdalen naar beneden. Dat laatste kost meer moeite, denk ik.’

Tim: ‘Ik word een beetje moe van christenen die overschreeuwend hoopvol gaan lopen doen in deze tijd. Natuurlijk mag je je uitstrekken naar boven, maar er is ook een andere route.’

Mirjam: ‘Ik moet denken aan Jesaja 43:19, waar God zegt: ‘Ik ga iets nieuws verrichten. Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis’. Wij praten soms vooral over de rivieren, maar we hoeven de wildernis niet weg te redeneren. Tegelijkertijd zegt God: IK baan een weg door de woestijn. Misschien moeten we even wachten om te kijken wat Hij doet, in plaats van zelf de controle in handen willen houden. ‘To you belongs the silence’, staat er in Psalm 65:1. De stilte is van God.’

Minella: ‘Hoe geef je de stilte aan God?’

Mirjam: ‘Door te beseffen dat de stilte die je om je heen ziet, niet onze stilte is. Wij kunnen de stilte niet grijpen, de stilte is er alleen om te ontvangen. Dat betekent dat ik in de ontvangststand mag komen, hoe moeilijk dat ook is. David zegt in de Psalmen: U heeft mijn ogen doorbroken en nu kan ik zeggen: Hier ben ik.’ Wij mensen proberen te redden wat er te redden valt, maar God is eerst aan zet.’

Tim: ‘Sorry hoor, maar ik vind het gewoon een taak van de overheid om te proberen zo weinig mogelijk mensen dood te laten gaan aan Corona. Ik word vooral bepaald bij onze kleinheid en aardsheid. Dat maakt dat je stilvalt, omdat je het met al je ‘onkwetsbare selfmade man’-gevoelens even niet meer weet. We roepen allemaal dat we fantastische gezinnen hebben die in harmonie samenleven, maar de sfeer is soms om te snijden en dan is het nog maar 11 uur ’s ochtends. Dat je dan niet vervalt in wanhoop, maar in hoop en humor, heeft volgens mij alles te maken met vertrouwen. Dat je niet te trots bent om onder ogen te zien dat er altijd Iemand is op wie je terug kunt vallen.’